Tot het einde van de 17de eeuw werden de Ierse wolfshonden aangewend in lerland voor de jacht op wolven en herten. Ze werden ook gebruikt in grote delen van Europa voor de jacht op wolven en dit voor de grote wouden verdwenen.
We weten dat de Kelten op het continent een greyhound hadden die zeer waarschijnlijk afstamde van de greyhound die eerst werd afgebeeld op de Egyptische tekeningen. Lijk hun contintentale verwanten, waren de Ierse Kelten geïnteresseerd in het fokken van grote windhonden. Deze grote Ierse Windhonden konden zowel een gladharige als een ruwharigre vacht hebben; maar later domineerde de ruwbarige vacht; dit waarscbijnlijk ten gevolge van het Ierse klimaat.
Het eerste schriftelijke gegeven over deze honden werd genoteerd door een Romeins consul in 391 A.D.; wanneer de Setanta hun naam veranderden in Cu-Chulainn (de hond van Culann). Er wordt melding gemaakt van de UISNEACH (eerste eeuw) die 150 windhonden meenamen met hun vlucht naar Schotland. De Ierse wolfshonden hebben zonder twijfel de basis gelegd voor de Schotse deerhounds. Een koppel van deze honden werd hoog gewaardeerd als gift door de Europese vorstenhuizen in Scandinavië en andere landen en dit van de Middeleeuwen tot de 17de eeuw.
Deze honden werden gezonden naar Engeland, Spanje, Frankrijk, Zweden, Perzië, Indië en Polen.
In de 15de eeuw werd elk graafschap van Ierland gevraagd 24 wolfshonden te houden om de veekuddes van de boeren te beschermen tegen de vernielingen van de wolven. Onder het Cromwell regime (1652) werd het verboden deze honden te exporteren, zodat hun aantal toch nog wat op peil werd gehouden. Maar door de geleidelijke verdwijning van de wolven en de voortdurende buitenlandse vraag naar deze honden, verminderde hun aantal grotendeels, zodat ze tegen het einde van de 17de eeuw zo goed als verdwenen waren.
In de 2de helft van de 19de eeuw kreeg men door de groei van het Iers Nationalisme terug een vernieuwde belangstelling voor dit ras. De Ierse wolfshond werd een levend symbool van de Ierse kultuur en het Keltische verleden. Rond deze tijd besloot een vastbesloten en enthousiaste Capt. G.A. Graham, terug een fokkerij op te zetten met wat was overgebleven van de honden van het Ierse Wolfshondentype in Ierland, en met de hulp van de deerhound en occasioneel ook een out cross van barzoi en Duitse dog. Dit alles stelde hem in staat een hond te fokken, die zijn type behield in elke generatie. De resultaten werden uiteindelijk aanvaard als een gewettigde hernieuwing van dit ras.
De Ierse Kennel club voorzag een klas voor Ierse wolfshonden op hun show van april 1879 en er werd een club gesticht in 1885. Nu mag de Ierse wolfshond zich verheugen op een reputatie die bij reeds had in de Middeleeuwen.
De Ierse wolfshonden worden nu in groot aantal buiten Ierland gehouden en gefokt.