Eduquer et soigner

Door Dora Knapen

Een eigen plekje

Kan je je voorstellen hoe je pup zich zal voelen als je pas thuis bent ?
Geen moeder meer, geen broertjes, geen zusjes, geen vertrouwde gezichten, alles is vreemd. Als je pup een open karakter heeft, dan zal hij na een plasje beslist op verkenning gaan. Leg het welriekende lapje met de nestgeur, of het speelgoedje dat je fokker je meegegeven heeft, onmiddellijk op de plaats waar jij graag zou hebben dat je hond zich installeert. Als je geluk hebt, vindt hij het een geschikte plaats. Leer hem vanaf het begin dat al de andere gezinsleden het recht hebben om bij hem te komen zitten, natuurlijk alleen maar om te knuffelen, niet om hem te plagen.Een Ierse Wolfshond heeft behoefte aan een zachte slaapplaats.

Als hij zomaar op de vloer moet slapen, kan hij doorligwonden krijgen, of  liggers op de ellebogen. De zetel of een bed is natuurlijk heerlijk, maar laat alleen toe wat hij later ook nog mag. Een schuimrubber mat, bekleed met kunstleder en daarna met stof, vb. Fleece, overtrokken, is makkelijk in het onderhoud. De beklede mat is afwasbaar, de overtrek kan in de machine.
Voorlopig is echter niets veilig als je pup alleen is. Tot hij geleerd heeft waaraan je wel en waaraan je niet mag scheuren, kan je best kiezen voor een vetbed (veterinary bedding, te koop op shows). Dit is de veiligste oplossing voor de momenten waarop je niet op je pup kunt letten. Voor de echte vernielers (meestal pas rond 7 maanden tot 18 maanden) biedt alleen een rubberen koe-mat uitkomst, die kan je kopen in een vee-shop.

Let er ook op dat de hond niet in de tocht ligt. Waarschijnlijk vind je pup een plaats waar heel veel mensen langs komen bijzonder interessant, vb. net voor een deur of een kast waar je vaak in moet. Op die manier vergeet je niet dat hij er is, en bovendien, als je er toch bent, heb je misschien de tijd voor een knuffel?

Langzaam aan kan je de pup ook wennen om op deze plaats alleen te blijven. Oefen niet te lang en beloon goed. Beëindig een oefening alleen maar na een positief resultaat.

Opvoeding

De hoofdingrediënten voor de opvoeding van je Ierse Wolfshondpup zijn : Liefde, consequentie en geduld.

Het allerbelangrijkste ingrediënt is Liefde. Echt van iemand houden betekent dat je je voortdurend afvraagt wat je kan doen om die ander gelukkig te maken.
Je voelt je bezorgd en verantwoordelijk voor hem. Om dit te kunnen moet je in staat zijn om je in te leven in de ander, je kan niet beminnen wat je niet begrijpt.
Echte liefde begint dus met kennis. Eigenlijk zou je je voortdurend moeten afvragen waarom je hond dit of dat doet, waarom hij zus of zo reageert. Pas als je op deze vragen kan antwoorden, begin je iets te begrijpen van zijn leefwereld. In een liefdesrelatie tussen twee mensen heeft je partner hierin ook een verantwoordelijkheid ; je mag van de ander verwachten dat hij of zij zich laat kennen, dat hij of zij vertelt wat er in hem of haar omgaat. Hierin ligt een wezenlijk verschil in je relatie met je hond, hij spreekt jouw taal niet en heeft ook niet jouw intelligentie, het is dus uitsluitend jouw taak om hem te begrijpen.
Het lezen van een goed boek over het gedrag van honden, of liever nog van wolven, kan je op weg helpen. Je kan ook veel leren van bezoekjes aan een roedel, heel wat fokkers zullen je van harte welkom heten…

Als je een goede fokker uitgekozen hebt, werd vanaf de leeftijd van drie weken actief met de opvoeding van je pup gestart. Het hele gezin en al de honden van deze fokker hebben hun steentje al bijgedragen, en nu is het jouw beurt om dit verder te zetten.
De inprentingfase, die begon vanaf drie weken, zal nog duren tot ongeveer veertien weken. In deze periode is het erg belangrijk dat je pup zoveel mogelijk nieuwe dingen, mensen, dieren geluiden en situaties leert kennen. Hij is op deze leeftijd erg nieuwsgierig, leergierig en vol vertrouwen. Vanaf zes weken functioneren zijn hersenen ook voldoende om snel en gemakkelijk te kunnen leren. Gebruik wat je nog rest van deze belangrijke periode dan ook optimaal. Zijn derde en definitieve inenting zal je pup pas krijgen rond 12 à 13 weken, dus voorzichtigheid is wel geboden. Hij is nog niet totaal beschermd tegen enkele gevaarlijke ziektes. We raden je wel aan om de pup mee te nemen, vb. op restaurant, café, naar de markt, op bezoek, in mensenmassa’s, enz. , maar niet op plaatsen waar veel honden samen komen, of in parken waar alle honden hun behoeften doen. Ook als je in de stad wandelt met je pup, vermijd je best de bomen, de hoeken van muren, en andere plaatsen waar honden hun behoeften doen.

Laat je pup niet snuffelen op de grond. Als je een andere hond tegenkomt, vraag je best op een afstand al of hij ingeënt is, of hij niet ziek is, en of hij vriendelijk is. Na één slechte ervaring, vb. met een agressief uitvallende hond, kost het je soms veel moeite om het vertrouwen van je pup terug te herstellen. Toch is het noodzakelijk om op deze jonge leeftijd je pup overal mee naar toe te nemen. Vanaf acht weken is de socialisatiefase immers gestart. Tijdens deze periode leert je pup omgaan met anderen (honden, andere dieren, mensen…).Tijdens heel deze leerperiode moet je ook beseffen dat je pup voortdurend een half oog op jou gericht houdt. Hij zal proberen uit jouw houding af te leiden of een situatie veilig is of niet. Als hij schrikt en ziet dat jij heel normaal en vrolijk doet, zal hij gemakkelijker ontspannen. Als je hem daarentegen probeert gerust te stellen en gaat sussen, merkt hij dat er echt iets abnormaals aan de situatie was en dat geeft hem reden tot nog meer angst.
Jij bent zijn leider, hij zal zich aan je spiegelen, hou daar rekening mee. Angst moet je ten allen tijde negeren. Sta de pup niet toe om te vluchten, en laat hem niet tegen je aanleunen, zet hem rustig op zijn eigen benen en herhaal de situatie tot de pup niet meer angstig is. Let erop dat je jezelf vrolijk en ontspannen gedraagt tijdens de oefening (maak een huppelpasje, zing een liedje…).
Ergens midden in de puberteit, tussen 9 en 18 maanden, kan je hond opnieuw zo’n angstfase doorlopen. Als je juist reageert, is dit van voorbijgaande aard. Het kan echter wel nodig zijn om al de oefeningen die je met de jonge pup deed te herhalen.

Van 14 tot 16 weken doorloopt je pup de rangordefase. Al vanaf zijn vijfde levensweek is hij bezig geweest met uit te testen waar zijn plaatsje is in de groep. Op deze leeftijd beperkt zich dit niet langer tot kracht en behendigheid, intelligentie gaat een rol spelen. Hij zal je nu gaan testen om te zien of je echt wel een goede baas bent. In deze fase tast de pup zijn grenzen af, het is aan jou om die te bepalen. Je consequentie zal nu gecontroleerd worden, wat je vandaag verbiedt, moet je morgen ook verbieden. Kies een duidelijk woord om je afkeuring uit te drukken, vb. foei of neen, kijk boos of maak een vinger. Maar haal dan je pup uit deze negatieve fase en leidt hem af met iets anders (een speelgoedje, een spelletje,… ) of geef je hond een bevel dat hij kan opvolgen (zit, kom hier,… ), zodat de relatie tussen jullie terug positief is.

Schreeuwen, kijven en straffen, ik kan me voorstellen dat je je er wel eens toe laat verleiden, maar besef goed dat dit je niets zal opleveren, tenzij misschien dat je eigen hond bang van je wordt. Een hond leert niets van straf, je kan hem immers niet uitleggen waarom je hem straft. Je moet proberen om slecht gedrag te voorkomen. Dat kan je doen via beloning van goed gedrag, maar ook door je hond een aantal bevelen aan te leren waardoor je hem duidelijk maakt wat je van hem verwacht, vb. zit, liggen, kom hier, hop (opspringen), ga op je mat…
.

Een van de eerste en belangrijkste lessen die je puppy moet leren is het komen op bevel. Je wacht best tot hij spontaan op je toekomt en roept dan op een vrolijke hoge toon zijn naam, indien nodig kan je hierbij hurken en achteruit gaan als de pup nadert. Als hij dan bij je komt, wordt hij uitgebreid geknuffeld en laat je hem terug vertrekken met de woorden : ga maar zien… (of : vrij… ). Het is heel belangrijk dat je de hond altijd beloont als hij bij je komt. Bij jouw been is het altijd veilig, altijd een beetje feest, ook als hij net ervoor je lievelingtrui aan flarden heeft gescheurd. Als je hem roept en hij komt, moet je hem belonen. Doe je dat niet, dan loop je het risico dat hij volgende keer niet meer durft of wil komen, en dat kan hem wel eens ooit in levensgevaar brengen…

Opvoeden betekent ook dat hij zich leert onderwerpen aan je wensen, dat hij de controle over de situatie niet zelf in handen heeft. Zo leer je de pup best zo vroeg mogelijk aan de leiband op een plaatsje naast je stoel liggen, vb. in een ijssalon of in de Ierse pub…

Spelen

Spelen met je pup is misschien wel de beste manier om je pup op te voeden.
Vergeet echter niet dat je pup je tijdens deze spelletjes voortdurend test.

Geen spel is zonder betekenis, via het spel met soortgenoten of met jou, probeert de pup zijn plaats in de hiërarchie te bepalen. Als je bovenaan de ladder wil staan, moet je zelf bepalen wanneer, waarmee en hoe er gespeeld wordt. Jij nodigt uit, jij zegt wanneer het genoeg is. Ga niet in op uitnodigingen van de pup.
Laat je pup niet vaker dan één keer op tien een spelletje winnen, als ranghogere hoor jij te winnen. Dat betekent dat je kinderen beter geen touwtje-trek spelletjes met een Ierse Wolfshond laat spelen, tenzij je hen helpt als winnaar te eindigen.
Probeer ook altijd je hond te verrassen, zo hou je zijn aandacht vast. Verstoppertje spelen is daarvan een uitstekend voorbeeld, de hond leert dat hij je in het oog moet houden. Dit kan een nuttig spelletje zijn tijdens wandelingen in het veld of in het bos, waarbij je de pup los laat lopen. Als je de lijn afhaakt moet je de pup goed in het oog houden, als hij van je wegloopt, loop jij in tegenovergestelde richting van hem weg en wel met dezelfde snelheid, ondertussen kan je hoge kreetjes slaken en puppy, puppy, … of zijn naam roepen. Loop hem nooit achterna ; hij zal met plezier vaststellen dat je hem volgt en zich nog verder verwijderen. Als hij terug bij je komt, prijs je hem uitbundig, bij jouw been is het altijd een beetje feest, weet je wel… En de rest van de wandeling blijf je van richting veranderen en je verstoppen, zodat de pup inziet dat je echt onvoorspelbaar bent en dat hij je constant in de gaten moet houden.
Veiliger is het natuurlijk om deze dingen te oefenen op een afgesloten terrein.
Officieel is het in België zelfs verboden om windhonden los te laten lopen…

Scherpe tandjes

Tot op zijn minst 12 weken heeft je puppy vlijmscherpe melktandjes en dat zal hij je beslist laten voelen. Als pups in het nest met elkaar spelen, is elkaar bijten één van hun belangrijkste spelvormen. Op die manier leren ze ook beheerst, ingehouden bijten, bijtremming noemt men dat ook.

Het heeft dan ook geen zin om je pup totaal te verbieden om te bijten. Je moet de kans grijpen om hem te leren hoe en wanneer dat wel mag. Je moet hem duidelijk maken dat mensen véél gevoeliger zijn dan zijn nestgenootjes.
Zelfs als jij wel tegen een stootje kan, moet je denken aan de kinderen die je pup wellicht zal tegenkomen. Heel vaak volstaat het om ‘au’ te roepen, als de pup dan loslaat, vertel je hem onmiddellijk hoe flink dat is. Volwassen honden reageren op ongewenste bijtaanvallen door muisstil, stoïcijns en onbeweeglijk te gaan staan, zo groot mogelijk, met de blik op oneindig. Meestal wordt de pup hierdoor onzeker en dwaalt af. Als de volwassen hond beweegt, probeert de pup vaak nog een tweede keer, met dezelfde reactie tot gevolg. Soms leidt de volwassen hond de aandacht van de pup af met een speelgoedje of een knook.
Achteraf nodigt de volwassen hond zelf de pup uit voor een spelletje zachtjes kauwen in elkaar. Door zelf te bepalen wanneer er wel en wanneer er niet gespeeld wordt, merkt de pup ook meteen dat hij niet de touwtjes in handen heeft. Opvallend is dat de ouderen altijd heel erg verdraagzaam zijn, maar owee de pup die echt over de schreef gaat en zo fel bijt dat het echt pijn doet, die wordt zo plots en met zoveel kabaal gecorrigeerd dat hij het echt wel voor een tijdje begrepen heeft (doet dit zelf, alleen maar als het echt nodig is !).

Voor kinderen is de eerste en belangrijkste les in de omgang met een pup dat bewegingen aanvalletjes kunnen uitlokken. Een lopend kind kan het jachtinstinct van een windhond opwekken. Ook grote honden rennen soms nog achter lopende kindjes en nemen dan voorzichtig de schouder in hun muil.
Als je kind dat niet fijn vind, zal het moeten leren om heel stil te blijven staan, zich zo groot mogelijk te maken, en weg te kijken van de hond. 
U kan ook een bevel afspreken, vb. gedaan, afblijven, stop het, of…
Je kan je kind ook leren om de snoet van de pup zachtjes, liefdevol maar vastberaden weg te duwen.
Onder begeleiding kan je je kind ook toestaan om zijn handje in de mond van de pup te stoppen en te schreeuwen zodra het pijn doet. Geen enkel normale pup wil met opzet pijn doen ; ze hebben er alleen geen idee van hoe gevoelig wij mensen wel zijn.
Het is erg belangrijk dat je hem dat leert voordat zijn muil de bijtkracht van een volwassen Ierse Wolfshond heeft !

Zindelijk worden

Een hond is net als de meeste zoogdieren van nature uit zindelijk. Zijn eigen plekje zal hij normaal niet bevuilen, hij begrijpt echter niet dat jouw eigen plekje zoveel groter is. Dat zal je hem moeten duidelijk maken.

Als je thuis komt met de pup, zal hij waarschijnlijk moeten plassen. Wandel met hem rond op de plaats waar je wilt dat hij dat doet en zeg de woorden die je vanaf nu altijd zal zeggen op hdooret moment dat hij zijn behoeften doet, vb. ‘plasje maken’ of ‘doe maar een piske’. Als je deze woorden met een hoge stem zegt op het ogenblik dat hij iets doet, zal hij dat als een goedkeuring beschouwen. Daarna beloon je hem uitgebreid. Als je altijd dezelfde woorden gebruikt, zal je hond na een tijd op bevel kunnen plassen, en dat is makkelijk als je op reis bent of naar een show gaat.

Overdag als je bij je pup bent, hangt de snelheid van het zindelijk worden echt af van jouw aandacht. Een jonge hond plast ongeveer één keer per uur, als hij niet slaapt. Probeer aan zijn gedrag te zien wanneer hij aandrang voelt. Zeker bij de grote boodschap begint de pup heen en weer te lopen en te snuffelen. Dan komt het nog op je snelheid aan om hem naar buiten te brengen. Vergeet de daarbij horende ‘woorden’ en de beloning niet. Plas-zekere momenten zijn : bij het ontwaken, voor en na de voeding, voor het inslapen, na het spel. Als je erin slaagt het gedrag van je pup goed te doorzien, kan de pup overdag op 2 à 5 dagen proper zijn.

’s Nachts of als hij alleen is, moet je niet verwachten dat hij alles kan ophouden, zijn blaas is daarvoor nog veel te klein en zijn sluitspieren nog niet voldoende geoefend.
Als je bij de buitendeur kranten open legt, zal je pup zijn behoeften daar netjes op doen. Maar wees voorzichtig, de meeste pups vinden kranten een lekkernij…

Als er toch een ongelukje gebeurt, veeg dan alles op zonder er aandacht aan te besteden. Je mag je pup niet straffen en zeker niet met zijn neus erin wrijven !!!
Ongelukjes gebeuren niet met opzet. Je besteedt er best zo weinig mogelijk aandacht aan, anders zal je pup leren dat dit één van de manieren is om je aandacht te trekken, en ja, negatieve aandacht is ook aandacht !

Als je buiten gaat met je pup, neem dan ook altijd een poepzakje mee. Je stopt je hand erin, raapt de kak op, trekt de zak over je hand, en knoopt hem dicht. En dan maar hopen dat de vuilbak niet te ver weg staat… Op die manier wordt je hond ook geliefd bij andere mensen, stel je trouwens voor dat je er zelf in trapt !

Speelgoed

Pups zijn dol op speelgoed maar kijk wel uit. Er zijn al meerdere honden doodgebleven door speelgoed. Trektouwen zijn heerlijk, maar als ze er blijven op kauwen en stukken inslikken kan dit een obstructie in de ingewanden veroorzaken en als het probleem niet tijdig herkend wordt zou het wel eens het einde van alle speelplezier kunnen betekenen. 
Er is speelgoed dat je hen best kan geven als je in de buurt bent om een oogje in het zeil te houden, en dat zijn de meeste dingen. Ze vinden het ook fijn dat je eens afwisselt, na een tijdje lijkt iets weer helemaal nieuw.

Als je je honden alleen laat, wordt de lijst van veilig speelgoed veel kleiner.
We zetten graag die dingen voor u op een rijtje die bij ons weten nog nooit problemen hebben veroorzaakt :King Kong: een rubberen stuiterbal, wel erg zwaar, dus als ze er mee rondgooien kan dat beter niet in huis gebeuren… Alleen de zwarte King Kong overleeft de Ieren tanden. Koop ook nooit de namaakversie…

Nylabone : op Ieren maat hebben ze de Galileo, een dik, halfrond been. De meeste Ieren knagen veel liever op de gewone Nylabone knook ‘Chicker Flavour’. Kijk uit voor namaak.

De gele en oranje apporteerblokjes in hard plastic waarop een stickertje ‘floating’ hangt, goed voor bijna eindeloos kauwplezier, ze worden wel wat kleiner.

Er zijn rundknoken  die met een speciaal procédé behandeld zijn, waardoor ze echt ontzettend hard worden. Na een paar maanden zou het kunnen dat de kanten afgekauwd zijn, als ze te kort worden, of scherpe uiteinden krijgen, gooi je ze best weg.

De snoepkubus: de originele is donkerblauw en je kan er korreltjes eten in stoppen, sommigen spelen er graag mee, anderen snappen er niets van. Eén enkele doet het zo gedreven dat je huisraad in gevaar komt…

‘Rask’: dit is een veilig, want opeetbaar knookje van Pedigree Pal, dat het gebit een extra beurt geeft. Goed voor twee minuten kauwplezier en in deze categorie zijn er nog wel meer, ook van andere merken…

De rest van het speelgoed dat wij uitgeprobeerd hebben, lijkt ons niet veilig om zonder bewaking achter te laten.

Verzorging

Je Ierse Wolfshond wil minstens één keer per week zorgvuldig uitgekamd worden, eerst met een borstel (indien nodig), maar daarna (en dat is het belangrijkste !) met de fijne kam. Dit is een gelegenheid om je hond wat extra aandacht te geven, hem te knuffelen, zijn hele lichaam na te kijken (heeft hij nergens pijn ?), zijn huid te controleren (wondjes, krabben, uitslag, teken, vlooien, schilfertjes, …).
Als je ziet dat je hond zich ergens bijt of likt, kan je best onmiddellijk zijn huid controleren. Ze doen dit bijna nooit zonder reden !

De streek rond de anus moet proper zijn – natte baby-doekjes zijn daarbij handig. Dit gaat beter als je de haren rond de aars (en vagina of penis) heel kort knipt met de schaar, of zelfs scheert met een tondeuse.

Ook de oren moeten één keer per week gereinigd worden met natte doekjes. Je kan de haren binnen in het oor beter verwijderen, om infecties te voorkomen.

Tanden poetsen, voorkomt tandsteen. In de apotheek vindt je speciale hondentandpasta. Maak er een goede gewoonte van, net als bij je kinderen. Controleer de tanden regelmatig en als er toch tandsteen ontstaat, kan je die bij de dierenarts laten verwijderen. Sommigen doen dat zelfs zonder verdoving. Je kan dit ook zelf leren en het thuis doen als de hond rustig is.

De nagels moeten regelmatig geknipt worden, vergeet de wolfsklauwen niet. Binnen in de nagel loopt een zenuw en een bloedvat. Als je dit per ongeluk raakt, is de doeltreffendste manier om het bloeden te stoppen : een hete soldeerbout tegen het midden van de nagel drukken. Lijkt akelig, maar dat valt best mee hoor.

Trimmer: Alle dode haren, langer dan 5 à 6 cm., worden uitgetrokken met duim en wijsvinger om uw hond ‘in model’ te brengen. Onder de buik en op het hoofd mogen de haren ongeveer 1 cm. zijn, in de nek geleidelijk langer. Je trimt nooit boven de ogen, de snuit en de baard (wel goed kammen). De oren worden helemaal kaal geplukt (als een muizenvelletje), buitenkant voor schoonheid, maar binnenin voor de hygiëne. De haren tussen de tenen en rond de voeten worden met de schaar geknipt.

Een hond wassen moet nooit, tenzij om medische redenen, vb. met pelletjes. Als hij echter zo vuil is, dat hij niet meer binnen mag, mag je hem natuurlijk wassen. Vraag dan aan de dierenarts een aangepaste shampoo. Maar een dagje wachten en eens goed borstelen is meestal toch echt wel voldoende !